Tijdens de gemeenteraad van 24 april lanceerde gemeenteraadslid Stijn Wille (Open Lede) een opvallend voorstel dat gericht was op het versterken van het lokale ondernemersklimaat. Wille stelde voor om startende ondernemers in Lede gedurende drie jaar vrij te stellen van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing. Deze maatregel zou niet enkel gelden voor nieuwe bedrijven die een leegstaand pand nieuw leven inblazen, maar ook voor zelfstandigen die vanuit hun woning een nieuwe economische activiteit opstarten.
Volgens Wille is het belangrijk om lokaal in te zetten op tastbare ondersteuning voor ondernemers:
“Het gaat om een eenvoudige, gerichte en positieve impuls. Niet om grote fiscale revoluties, maar om kleine keuzes die lokaal écht het verschil maken.”
Wille’s voorstel komt niet uit het niets: in steeds meer steden en gemeenten in Vlaanderen groeit het besef dat klassieke hefbomen zoals belastingkortingen en vrijstellingen een rol kunnen spelen in het bestrijden van leegstand, het stimuleren van economische activiteit en het aanmoedigen van lokaal ondernemerschap.
De kern van het voorstel was duidelijk:
- Doelgroep: Eigenaars of huurders die een leegstaand pand in gebruik nemen, en zelfstandigen die hun activiteit aan huis starten.
- Duur: Vrijstelling gedurende de eerste drie jaar na opstart.
- Uitvoering: Via een administratieve regeling met de Vlaamse Belastingdienst.
- Inspiratiebron: Herk-de-Stad, waar een gelijkaardige regeling werd ingevoerd.
Met deze maatregel hoopte Open Lede niet alleen starters een duwtje in de rug te geven, maar ook het straatbeeld van Lede op termijn aantrekkelijker te maken, met meer bedrijvigheid en minder leegstand.
Weerstand van de meerderheid: proces boven maatregel.
Ondanks de positieve toon van het voorstel, bleef de meerderheid bij haar standpunt: het is nu niet het moment voor individuele financiële maatregelen. Schepen Van Gyseghem wees erop dat de gemeente volop bezig is met het opmaken van het meerjarenplan 2026–2031.
In zijn reactie benadrukte Van Gyseghem:
“Wij nemen nu geen fragmentarische beslissingen zonder dat wij eerst het totaalplaatje gemaakt hebben. Dat is hoe een professioneel bestuur te werk hoort te gaan.”
De schepen wees erop dat het meerjarenplan – de financiële ruggengraat van het lokale beleid – eerst moet worden afgerond alvorens specifieke fiscale ingrepen kunnen worden goedgekeurd. De meerderheid wil vermijden dat losse maatregelen de coherentie en financiële houdbaarheid van het globale beleid ondergraven.
In een bijkomende toelichting zette het gemeentebestuur nog enkele kritische bedenkingen uiteen:
- Verkiezingsprogramma’s en beleidsconsistentie.
De meerderheid merkte op dat het voorstel van Open Lede niet in haar verkiezingsprogramma stond. Volgens hen lijkt het voorstel meer ingegeven door bredere nationale Open VLD-standpunten dan door lokale programmapunten. Dat roept volgens de meerderheid vragen op over de beleidsconsistentie van de oppositie.
- Juridische bezwaren: gelijkheidsbeginsel onder druk.
Volgens het bestuur is de maatregel juridisch niet zonder risico’s.
Het gelijkheidsbeginsel in fiscale materies vereist dat belastingregels voor iedereen objectief en rechtvaardig toepasbaar zijn. Er werd gewezen op scenario’s waarbij de toepassing van de vrijstelling vragen zou oproepen:
- Een beginnende architect die slechts een klein deel van zijn woning beroepsmatig gebruikt: vrijstelling voor de hele woning?
- Een consultant die een bureau gebruikt, terwijl de rest van de woning privé blijft?
Volgens de meerderheid is het dan ook niet verwonderlijk dat slechts één stad, Herk-de-Stad, deze piste effectief bewandelde sinds de mogelijkheid daartoe in 2019 wettelijk werd gecreëerd.
- Financiële onzekerheid.
Een derde kritiekpunt betrof de financiële onderbouwing.
Open Lede had geen raming gemaakt van de mogelijke impact op de gemeentefinanciën. Gezien Lede in 2023 bijna 6 miljoen euro aan opcentiemen inde, zou elke ingreep een aanzienlijke impact kunnen hebben. In een tijd waarin gemeenten geconfronteerd worden met stijgende kosten en investeringsnoden, is het volgens de meerderheid cruciaal om voorzichtig om te springen met belastinggeld.
De meerderheid verwees daarbij fijntjes naar de ironie dat Open Lede tijdens dezelfde gemeenteraad nog waarschuwde voor budgettaire ontsporingen in het kader van de organisatie van 1000 jaar Lede, terwijl hun eigen voorstel zonder financiële inschatting werd ingediend..
- Nut van de nieuwe commissie financiën.
Het debat onderstreepte volgens het bestuur het belang van de pas opgerichte gemeenteraadscommissie financiën. Deze commissie, onder leiding van Peter Venneman, moet een forum bieden waar financiële voorstellen, ongeacht hun oorsprong, grondig geanalyseerd en gevaloriseerd kunnen worden.
Een breder debat over ondernemersbeleid.
Het voorstel en de reacties erop maken duidelijk dat het debat over lokaal ondernemersbeleid in Lede nog maar net is begonnen.
Stijn Wille positioneert zich met zijn voorstel als een pleitbezorger van ondernemersvriendelijk beleid, gekenmerkt door concrete maatregelen die direct impact hebben. Hij beklemtoont het belang van snelle impulsen en gerichte acties die het ondernemersklimaat versterken, zeker in tijden waarin starters steeds meer obstakels ervaren.
De meerderheid daarentegen kiest voor een globale benadering, waarin maatregelen slechts genomen worden binnen het kader van een sluitend, coherent meerjarenplan. Belastingverlagingen of vrijstellingen mogen volgens hen niet ten koste gaan van de financiële stabiliteit of de billijkheid van het fiscale systeem.
Algemene versus doelgroepgerichte lastenverlaging.
Op strategisch niveau wijst de meerderheid erop dat ze niet inzet op doelgroepmaatregelen (zoals enkel starters helpen), maar op een algemene lastenverlaging. In het bestuursakkoord is de ambitie opgenomen om tegen het einde van de volgende legislatuur de aanvullende personenbelasting te laten dalen naar het Vlaamse gemiddelde.
“Als we daarin slagen, zal ELKE burger hiervan genieten, niet enkel specifieke groepen,” aldus het gemeentebestuur.
Conclusie: kleine impulsen versus grote strategieën.
Het voorstel van Stijn Wille, hoe concreet en sympathiek ook, botste uiteindelijk op de bredere visie van het bestuur over financiële voorzichtigheid en strategische coherentie.
De spanningslijn is duidelijk:
De oppositie vraagt snellere, directe impulsen om ondernemers te ondersteunen. De meerderheid kiest voor langetermijnplanning, globale lastenverlaging en een gefaseerde aanpak.
Wat vaststaat: het debat over hoe Lede een ondernemersvriendelijke gemeente kan worden – én blijven – is hiermee volop geopend.
De vraag blijft: zal het bestuur uiteindelijk ruimte maken voor de impulsen die Stijn Wille voorstelt? Of blijven fiscale ingrepen voorlopig taboe tot het totale financiële plaatje vastligt?
De komende maanden, wanneer het meerjarenplan concreter vorm krijgt, zal blijken of Wille’s oproep alsnog weerklank vindt binnen de gemeentelijke besluitvorming.