Van de oorspronkelijk 82 geplande trajectcontroles langs gewestwegen zullen er uiteindelijk slechts een tiental overblijven. Dat kondigde Vlaams minister van Mobiliteit Annick De Ridder (N-VA) aan in het Vlaams Parlement. De beslissing volgt op kritische vragen van parlementsleden Tomas Roggeman (N-VA) en Bart Claes (Vlaams Belang), die de wildgroei aan trajectcontroles aan de kaak stelden.
Strengere selectie: enkel waar het echt nodig is.
Minister De Ridder benadrukte dat de herziening van het geplande netwerk van trajectcontroles voortkomt uit een duidelijke beleidsvisie: handhaving moet eerlijk, transparant en gericht zijn op echte risico’s in het verkeer. Ze gaf haar administratie daarom de opdracht om de lijst van 82 geplande installaties grondig te screenen. Enkel die locaties waar structureel te snel wordt gereden (volgens de zogeheten V85-norm) én waar er een hoog aantal letselongevallen plaatsvond, zouden nog in aanmerking komen.
“De screening reduceert de lijst tot een tiental trajectcontroles”, aldus De Ridder. “Dat zijn voor mij de plekken waar we nog met zulke controles gaan werken.” De overige 70 trajecten worden dus geschrapt of on hold gezet. De beslissing betekent een duidelijke koerswijziging ten opzichte van het vorige beleid, dat onder voormalig minister Lydia Peeters (Open VLD) nog mikt op een veel bredere uitrol van handhavingsmaatregelen.
Eerlijke handhaving en herinvoering waarschuwingsborden.
Ook op vlak van communicatie komt er een ommezwaai. De Ridder liet weten dat de aankondigingsbordjes voor trajectcontroles opnieuw zullen worden geplaatst langs de gewestwegen. Deze waarschuwingssignalisatie werd tijdens de vorige legislatuur nog verwijderd. Volgens De Ridder is die beslissing nu herzien om het vertrouwen van de burger in het verkeersveiligheidsbeleid te herstellen. “Duidelijke communicatie over handhaving is essentieel. Mensen moeten het gevoel hebben dat controles plaatsvinden vanuit bezorgdheid over veiligheid, niet om de staatskas te spijzen”, klinkt het.
Parlementaire steun voor koerswijziging.
De aankondiging kon op instemming rekenen van N-VA-parlementslid Tomas Roggeman, die eerder al kritiek uitte op de “lukrake” manier waarop trajectcontroles werden ingepland. Volgens Roggeman moeten controles zich toespitsen op echte risicopunten, en niet op plekken waar snelheid nauwelijks een probleem vormt. “Dit is een grote stap vooruit”, reageert hij. “We evolueren naar een rechtvaardig verkeersveiligheidsbeleid dat focust op risicopunten. Dat is in het belang van álle weggebruikers.”
Ook andere stemmen in het parlement spraken zich uit voor een doelgerichte aanpak van verkeersveiligheid, waarbij transparantie en proportionaliteit centraal staan.
Meer focus, minder frustratie.
De beslissing lijkt alvast een antwoord te bieden op de groeiende kritiek van burgers en mobiliteitsexperts over het gebruik van trajectcontroles als “automatische boetefabrieken”. Door het aantal geplande installaties drastisch terug te brengen en te focussen op de gevaarlijkste verkeerspunten, stuurt de Vlaamse regering aan op een meer gedragen en geloofwaardige handhavingsstrategie.
De komende maanden zal het Agentschap Wegen en Verkeer samen met lokale politiezones de definitieve locaties verder uitwerken. De Ridder sluit niet uit dat er op termijn nog aanpassingen gebeuren, mocht nieuwe ongevallendata of snelheidsmetingen daar aanleiding toe geven.
Conclusie.
Met het schrappen van 70 van de 82 geplande trajectcontroles maakt Vlaanderen komaf met een beleid dat al te vaak als ondoelmatig en oneerlijk werd ervaren. De nieuwe aanpak, waarin enkel nog wordt ingezet op risicovolle trajecten, moet zorgen voor meer verkeersveiligheid én meer vertrouwen bij de burger. Of de praktijk dat ook zal bevestigen, zal de toekomst uitwijzen. Maar het signaal is duidelijk: verkeersveiligheid moet vertrekken vanuit redelijkheid, niet vanuit rendement.
