In het Vlaams Parlement klinkt de roep om een herwaardering van de gemeenteraad en OCMW-raad steeds luider. De CD&V-fractie speelt daarin al jaren een voortrekkersrol. Terecht, want gemeenteraadsleden haken in toenemende mate af. Ze geven aan dat ze zich niet langer nuttig voelen, dat hun stem weinig tot geen gewicht meer in de schaal legt. De beleidsbeïnvloeding verschuift naar het schepencollege, terwijl de gemeenteraad steeds vaker een louter formeel afvinkorgaan lijkt.
Deze trend is geen abstracte evolutie, maar manifesteert zich zeer concreet — ook in Lede, waar net een bestuur met CD&V in de coalitie de gemeenteraad verder lijkt te marginaliseren. Waar op Vlaams niveau gepleit wordt voor een heropleving van lokale democratie, wordt ze lokaal haast geruisloos uitgehold. Het resultaat is een opvallend verschil tussen retoriek en realiteit. Terwijl de ene hand de raad wil versterken, haalt de andere hand ze stilletjes onderuit.
Onzichtbare raadsleden in officiële communicatie.
Een eerste symptoom van deze afbouw is de communicatie over de gemeenteraad naar de burger. In Lede Informeert (editie 2025/1), het officiële gemeentelijke informatieblad, wordt correct vermeld dat de gemeenteraad het hoogste beslissingsorgaan van de gemeente is. Maar de beeldvorming spreekt boekdelen: de enige foto bij het artikel toont het college van burgemeester en schepenen, aangevuld met de raadsvoorzitter. De gemeenteraadsleden zelf blijven buiten beeld. Letterlijk en figuurlijk.
Het wordt nog opvallender wanneer blijkt dat Lede Informeert zelfs geen actuele groepsfoto van de nieuwe gemeenteraad opnam, hoewel de verkiezingen al in oktober 2024 plaatsvonden. De enige foto is genomen op 16 januari 2025, maar is intussen achterhaald. CD&V-raadslid Peter-Jan Matthijs werd immers inmiddels vervangen door Dirk Van Leuven. De bevolking blijft dus met een achterhaald beeld zitten van haar democratisch verkozen vertegenwoordiging. De raad — het hoogste orgaan — wordt zo visueel onzichtbaar gemaakt, en dus maatschappelijk onbelangrijker.
Een kleine ingreep, maar met een grote symbolische waarde.
Een stille machtsverschuiving naar het college.
Op de gemeenteraad van 24 april 2025 werd een structurele verschuiving in het gemeentelijke beslissingsproces goedgekeurd. Het begrip “dagelijks bestuur” — traditioneel voorbehouden voor kleinere, operationele beslissingen — werd aanzienlijk verruimd. Voortaan mag het schepencollege opdrachten van één jaar of minder zelfstandig gunnen, ongeacht het bedrag. Voor opdrachten van meer dan één jaar geldt deze autonomie zolang het jaarbedrag onder de 143.000 euro (excl. btw) blijft. Voor investeringen ligt de nieuwe grens op 30.000 euro (excl. btw).
Deze nieuwe drempels liggen fors hoger dan de vorige (30.000 euro voor werking, 8.500 euro voor investeringen). Resultaat: een breed gamma aan dossiers — ook beleidsmatig relevante — hoeft niet langer voorgelegd te worden aan de gemeenteraad. Projecten met serieuze impact op het straatbeeld, het sociaal beleid of de ruimtelijke ordening kunnen nu buiten het publieke debat om beslist worden.
Dat dit fundamentele besluit geen vermelding kreeg in het verslag in Lede Informeert over de raad van 24 april, is tekenend. De bevolking wordt niet geïnformeerd over een beleidswijziging die de machtsverhoudingen binnen het lokaal bestuur drastisch hertekent.
Participatie onder druk: het einde van het vragenhalfuurtje.
Nog opvallender dan de verschuiving van bevoegdheden is de afschaffing van het mondelinge vragenhalfuurtje voor burgers. Op 24 april 2025 werd dit laagdrempelig participatie-instrument afgeschaft, gevolgd door de formele schrapping uit het participatiereglement op 15 mei 2025. Opnieuw bleef dit buiten de communicatie in Lede Informeert.
Het vragenhalfuurtje gaf burgers de mogelijkheid om voorafgaand aan de gemeenteraad rechtstreeks vragen te stellen over beleid en problemen in hun buurt. Sinds juni 2023 was het systeem al beperkt: maximum drie vragen per burger per jaar. Toch bleek het levensvatbaar. In 2023 werden 9 vragen gesteld, in 2024 7 — allemaal rond thema’s van maatschappelijk belang zoals:
- Verkeersveiligheid (Heiplas, Paddestraat).
- Kinderarmoede.
- Trage wegen.
- Kunstgras op sportterreinen.
- Wijkveiligheid.
Het bestuur argumenteert dat het systeem misbruikt werd door één persoon — een politiek actieve burger — die 39 van de 51 vragen in drie jaar stelde. Men stelt dat dit de participatie van andere burgers belemmerde. Maar in plaats van gerichte bijsturing — zoals strengere limieten per raad of betere spreiding — koos men voor de botte bijl: volledige afschaffing.
Dat botst met de geest, en mogelijk ook met de letter, van het Decreet Lokaal Bestuur. Artikel 304 stelt uitdrukkelijk dat elke gemeenteraad een regeling moet voorzien over het recht van inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten. Door dit recht volledig af te schaffen — in zowel OCMW- als gemeenteraad — stelt zich de vraag of Lede nog aan deze decretale verplichting voldoet.
Om die reden tekenden verschillende raadsleden, waaronder Jo Maebe, beroep aan bij de gouverneur van Oost-Vlaanderen.
Het bestuur reageert: efficiëntie en alternatieven.
Het gemeentebestuur van Lede neemt de kritiek niet licht op. In een formele reactie spreekt men van “onjuiste en misleidende aantijgingen” door oppositieraadslid Maebe. De beslissingen worden verdedigd als een logische modernisering van het bestuursapparaat. De nieuwe drempels zouden “efficiënt bestuur” mogelijk maken, met kortere beslissingslijnen en minder bureaucratie. De participatie zou volgens het bestuur op andere manieren gewaarborgd blijven:
- Goed uitgebouwde adviesraden.
- Regelmatige bevragingen via inspraak.lede.be
- Rechtstreekse contacten met diensten.
- Burgerbudgetten.
Ook benadrukt men dat het vragenhalfuurtje voorafging aan de gemeenteraad, en dus geen formeel onderdeel was van de raad zelf. Volgens het bestuur wordt artikel 304 van het decreet dan ook niet geschonden. De beslissing zou een noodzakelijke correctie zijn op een scheefgegroeide praktijk, niet op inspraak an sich.
Een bredere vraag: hoe kwetsbaar is lokale democratie?
Het debat in Lede is meer dan een lokaal meningsverschil. Het raakt aan de fundamenten van lokale democratie. Wie beslist? Waar worden beslissingen genomen? Hoe blijft de burger betrokken?
Wanneer gemeenteraadsleden zich onbelangrijk voelen, wanneer burgers geen vragen meer kunnen stellen, wanneer het bestuur de communicatie monopoliseert, dan dreigt een gevaarlijke erosie van de democratische reflex. Geen grote revolutie, maar een sluipende verschuiving van macht naar de uitvoerende macht — zonder voldoende tegengewicht.
Dat is des te problematischer in een gemeente van de schaal van Lede, waar burgerinspraak net werkbaar en haalbaar zou moeten zijn.
Conclusie: tijd voor een pas op de plaats.
De afbouw van de gemeenteraadswerking in Lede roept fundamentele vragen op over transparantie, participatie en de rol van verkozen mandatarissen. De bevolking heeft recht op correcte en volledige informatie. Ze heeft recht op een gemeenteraad die niet enkel in theorie, maar ook in de praktijk het hoogste orgaan is. En bovenal: ze heeft recht op inspraak, op een toegankelijke manier.
De gouverneur zal zich binnenkort uitspreken over het beroep tegen de afschaffing van het vragenhalfuurtje. Wat er ook beslist wordt: het is aan het gemeentebestuur om te tonen dat ze niet alleen efficiënt, maar ook democratisch wil besturen. En dat begint bij het erkennen van de waarde van inspraak — zelfs als die ongemakkelijk is.
Want wie inspraak ondermijnt, ondergraaft het vertrouwen in de lokale democratie zelf.