De gemeenteraad van 24 april bracht een fundamentele keuze aan het licht. Onder het ogenschijnlijk technische debat over opcentiemen en vrijstellingen, schuilt een veel grotere vraag: wil Lede een gemeente zijn die ondernemers actief ondersteunt, of kiezen we voor een afwachtende houding?
Het voorstel van gemeenteraadslid Stijn Wille (Open Lede) om startende ondernemers drie jaar vrij te stellen van gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing was niet wereldschokkend. Het ging niet over radicale belastinghervormingen of massale investeringsplannen. Nee, het ging over een gerichte impuls: een kleine duw in de rug voor wie de stap naar ondernemen in Lede aandurft.
De meerderheid (CD&V en De Coöperatie) hield de boot echter af. Ze verwees naar het grotere werk: de opmaak van het meerjarenplan 2026–2031. Eerst het totaalplaatje, dan pas de details. Vanuit bestuurlijk oogpunt is dat begrijpelijk. Budgettaire discipline is essentieel. Maar in politiek is timing minstens even belangrijk als inhoud. En soms moet je nu signalen geven. Niet alles kan wachten tot de grote puzzel gelegd is.
Wat deze beslissing vooral blootlegt, is het verschil tussen beleid maken vanuit voorzichtigheid en beleid maken vanuit ambitie. Voorzichtigheid kan nodig zijn om de fundamenten van een bestuur niet te ondermijnen. Maar als voorzichtigheid omslaat in inertie, dreigt een gemeente haar aantrekkingskracht te verliezen – vooral voor wie iets nieuws wil opstarten.
Vlaanderen is vandaag één groot netwerk van gemeenten die strijden om ondernemers, jonge gezinnen en dynamiek aan te trekken. Lede heeft veel troeven: ligging, bereikbaarheid, een groeiende bevolking. Maar net daarom is het gevaarlijk om in de illusie te blijven dat mensen ‘vanzelf’ voor Lede kiezen. Ondernemers, starters, investeerders: ze kiezen voor gemeenten die durven. Die niet alleen sparen en begrotingen sluiten, maar ook kansen creëren.
Dat betekent niet dat elk voorstel zomaar moet worden aangenomen. Het betekent wel dat elk voorstel ernstig moet worden overwogen, op zijn merites, niet op zijn herkomst. De vrijheid om te ondernemen begint vaak met kleine keuzes. Een vrijstelling hier, een ondersteuning daar. Geen blanco cheques, maar wel witte vlaggen: signalen dat ondernemers welkom zijn.
De keuze voor de komende maanden is duidelijk. Wachten we tot elk cijfer perfect in het meerjarenplan past? Of durven we ook nu – al was het maar op kleine schaal – het verschil maken voor wie onderneemt?
In tijden waarin snelheid en initiatief beloond worden, is “afwachten” geen neutrale keuze. Het is een keuze tegen dynamiek.
Lede moet nu kiezen: afwachten of ondernemen.